liesentim.reismee.nl

The story continues: Zie http://3-kleine-avonturiers-in-de-vs.reismee.nl

Lees verder op onze andere blog

Onze laatste dans: een spetterende tango in Buenos Aires

Dag 235, wat is de tijd toch snel voorbij gegaan. Vandaag arriveren we in Buenos Aires, onze laatste bestemming. De busreis was deze keer wat minder aangenaam: smallere zetels en geen deken. Maar we kregen wel 2 films te zien (oa 127 hours, geen film om bij in slaap te vallen). Wanneer we 12u later wakker worden, rijden we door frisgroene weiden die zich langs alle kanten eindeloos uitstrekken en die geflankeerd worden door majestueuze groene (ook hier is de herfst nog niet gearriveerd) bomen. Het landschap dat we eigenlijk verwacht hadden te zien in de wijnstreken rond Salta en Mendoza. We dommelen nog wat in, passeren Lujan met zijn mooie kathedraal en om 10u zijn we dan in BA. De start is niet zo fantastisch want ons hotel heeft een fout gemaakt en heeft geen plek voor de 1e nacht. We hebben veel van zulke verhalen op internet gelezen en vrezen dat ons een slecht hotel te wachten staat. Gelukkig blijkt dit wel in orde te zijn, het hotel betaalt zelfs onze taxi en die ene overnachting en wanneer we de volgende ochtend terugkomen, staat onze kamer gereed, met korting.

BA is een leuke en groene stad, met veel charmante winkeltjes, gezellige cafeetjes en restaurantjes, veel parken ... maar zoals alle grote steden zijn er naast de gezellige buurten ook vuile wijken, druk verkeer, zakkenrollers in de metro, ... De gezelligste wijken zijn San Telmo, Recoleta en Palermo Viejo. San Telmo heeft wat weg van Parijs met smalle straatjes, antiekwinkels, cafeetjes en pleintjes en op zondag ook antiek/souvenirmarkt. Tangodansers en muziek weerklinken dan in alle straten en hypnotiseren er alle omstanders. Recoleta is een andere leuke wijk, rustig en groen, waar oa het befaamde kerkhof gelegen is dat wat op Père Lachaise trekt en waar Evita Peron begraven is. De parilla was er niet zo lekker, maar het lekkere ijs van Freddo maakte dat wel goed. In Palermo Viejo gingen we op zoek naar een Scandinavisch restaurant om nog eens wat anders te eten ... na 15 blokken te wandelen staan we voor een gesloten deur, maar we vonden wel lekkere pasta met scampi (Lies wou scampi's typen maar mocht niet van Tim). Verder is het er leuk wandelen in de brede lanen (met gele bladeren aan de bomen, maar het is nog veel te warm om over herfst te spreken) en tussen de leuke boetieks.
Daarnaast bezoeken we natuurlijk ook dé typische sites: Plaza de Mayo, Cathedral Metropolitana, Av. de Mayo, Edificio Barolo, de basilisk ... en het hoogtepunt was toch wel La Bombonera, het beroemde stadium van de Boca Juniors. La Boca is een heel kleurrijke wijk: alle huisjes zijn er in felle kleuren geschilderd, er is elke dag markt (schilderijtjes e.d.) en overal tangodansers die met je op de foto willen. We gaan ook naar een tangoshow kijken, opgevoerd in een prachtige setting in een intiem theater. We zullen toch nog wat moeten oefenen eer we die pasjes kunnen.

BA is ook een enorm grote stad en we verplaatsen ons meestal met de taxi of met de metro, waarvan de oudste lijn nog steeds trams heeft met houten bankjes en gloeilampen aan het plafond. Dag 238 nemen we ook de metro wanneer we 's morgens de bus naar San Antonio de Areco willen nemen. Het is er superdruk en voor we op de metro stappen, merken we dat de rugzak open staat. Niets aan de hand, want buiten schoenen en zwemgerief zit er niets in. Op de metro vindt Lies dat er een raar type naast haar komt staan en even later doet een mevrouwtje naast Tim teken dat die man niet te vertrouwen is. Ook niets aan de hand, want ook al staat Lies haar heuptasje nu wat open, ze weet dat er enkel een vuile zakdoek te vinden is en wil zijn gezicht wel zien wanneer hij die te pakken heeft. Hij gaf het echter op en is de volgende halte dan al maar uitgestapt. Het is ondertussen nog drukker op de metro (mensen die zich tussen de deuren wringen zodat ze nog maar juist toe kunnen) en nu heeft Tim prijs. Hij voelt iemand aan zijn portefeuille trekken nadat er tegen hem werd geduwd en zijn hand daardoor zijn broekzak niet meer bedekte. Even paniek, maar ook nu niets aan de hand, want natuurlijk (voorbereid als we zijn) zit zijn portefeuille in een binnenzak achter rits en grendel. Ze proberen het dan toch nog bij het fototoestel, maar voor ze de rits verder openkregen, waren we al terug in positie (Tim zijn hand op het toestel en Lies vieze blikken werpend op zijn buren).
We zijn blij wanneer we kunnen uitstappen bij de bushalte en hebben ons al voorgenomen 's avonds met de taxi terug te keren. Voor de rest van de dag genieten we volop van de pampas op een estancia, Ombu de Areco, vlakbij het gaucho-dorpje San Antonio de Areco. Het is er schitterend en we kunnen zelfs ontspannend genieten van onze 2 paardrijtochtjes: in tegenstelling tot Paaseiland luisteren ze hier immers wel naar ons, proberen ze elkaar niet voorbij te steken of van de weg te duwen en bovendien zitten we op een zacht schapenpelske, heerlijk! De estancia is prachtig gelegen tussen de velden die goud kleuren in de herfstzon en we rijden langs paarden, koeien, een enorme stier en helaas ook massaal veel muggen. In de tuin genieten we vanop de ligstoelen van het uitzicht en eten we een lekkere parilla, terwijl we naar live gaucho muziek luisteren en gaucho kunstjes op een paard bekijken. Wat een hemelse dag en wat een mooi einde van onze reis. Een eigen estancia hier in de campo zien we zeker zitten.
's Avonds krijgt ons verhaal nog een staartje: Lies gaat op zoek naar haar sok (die ze nodig had voor haar schoenen bij het paardrijden, maar niet vond), die echter ook niet op de kamer blijkt te liggen. Had de dief die dag toch buit?

En nu we toch vlakbij zijn, springen we nog even binnen in Uruguay. We nemen de boot naar Colonia del Sacramento, een unesco dorpje vlakbij Buenos Aires, aan de overkant van de Rio de la Plata. De barrio historico is een rustige, slapende wijk, weinig mensen, weinig verkeer, veel oldtimers en kevers en het is er gezellig rondwandelen in het koloniale tijdperk. Het is een frisse dag (20 graden, jaja toch al wel herfstweer), maar de bomen fleuren het dorpje nog steeds op met prachtige bloemen.

Dag 240, de laatste dag, the end is near. We slapen uit, overtuigen onszelf dat het heel leuk is om naar huis te gaan (het is fris vandaag, maar thuis is het geen herfst maar lente), en roepen daarbij de hulp in van wat endorfines door nog te shoppen naar tangoschoenen :-) We eten in het gezellige San Telmo, doen een terrasje of 3 op Plaza Dorrego en omgeving, proberen al onze souvenirs in te pakken en werken de blog bij. Het voelt nog steeds of we morgen gewoon naar onze volgende bestemming zullen vliegen. We kijken er natuurlijk wel naar uit om iedereen terug te zien - behalve de collega's por supuesto ;-)
Het lijkt ook wel tijd te worden dat we huiswaarts keren, want ondertussen zijn de sporken kapot, het fototoestel kraakt en piept steeds harder, de betencrème is bijna op, de mp3 speler is vernield, onze schoenen zijn versleten en stuk (en wij ook een beetje), de acustraps hangen uiteen, Tim zijn miniscule potje scheerschuim dat we bij hebben sinds ons vertrek 8 maanden geleden, is deze week ook leeg geraakt en we krijgen nu echt geen souvenirs meer bij in onze rugzak.

Hasta Pronto!

Interessante ontmoetingen in San Juan en Mendoza: dino´s, wijnen en jagers

Voor we verder gaan, eerst nog wat over de Argentijnse keuken. Naast parilla en asados, vind je overal milanesas (schnitzels, zo of tussen een broodje) en suprema de pollo (kippenschnitzel). Ook pasta en pizza verkopen ze overal, doch niet altijd even lekker ... En empanadas natuurlijk, gevuld met om het even wat. Vis en gekookte groentjes zijn zeer zeldzaam en na 4 weken, missen we ze wel.
Dulce de leche en Alfajores zijn 2 andere Argentijnse favorieten. Het eerste vind je op de boterham, tussen de koffiekoek en de churros, in de alfajores, bij ijs, ... Het 2e is een soort koek met laagjes, maar ook daar zijn we niet zo voor te vinden. Qua koeken en chocolade hebben ze hier niet echt veel te bieden.

Dag 228 arriveren we 's morgens om 8u30 in San Juan. Het is zondag en het stadje lijkt nog te slapen. Ook hier is het nog volop zomer, enkel de gele bladeren die hier en daar aan de bomen hangen doen vermoeden dat het binnenkort herfst wordt. In de stille straten gaan we op zoek naar een tourbureau of autoverhuur, maar alles is gesloten (behalve de carrefour). Heel de dag blijft het stilletjes dus ipv op uitstap te gaan, houden we zelf siesta (in ons bed, met friends op tv). Ook 's avonds is er nog steeds niets te zien, maar het lukt ons wel een auto te huren dus kunnen we morgen toch op weg. We hebben een lange tocht voor de boeg naar Ischigualasto, aka Valle de la Luna, aka Tierra del Dinosaurios. Om 6u 's morgens zoeken we in de pikkendonkere onze weg de stad uit. Ook hier passeren we enkele politieposten. We rijden oostwaarts dus in de verte zien we het langzaam licht worden terwijl de uren voorbij glijden. Gelukkig ligt de weg er hier goed bij (geen nieuw Salta avontuur, hoewel we wel door enkele riviertjes moeten, dat vinden ze hier blijkbaar handiger dan bruggen te bouwen) en na 4u rijden bereiken we een van de belangrijkste dino-opgraafplaatsen ter wereld. Op ontdekking in dit merkwaardige woenstijnlandschap (waar 3 era's te zien zijn in het landschap) rijden we langs prachtige rotsformaties (waaronder een champignon en een onderzeeër), maanlandschap (waar we toch even een kleine immitatie van man op de maan moeten uitvoeren), rode canyons, ... We zien ook guanaco's en een vos!
We hebben jammer genoeg geen tijd meer om ook naar Talampaya te rijden, maar ook de terugweg is zeer de moeite: nu het licht is, beseffen we pas hoe enorm groot, uitgestrekt en leeg dit landschap is. We kunnen km´s ver zien en zien er ... niets. Af en toe hebben we het gezelschap van enkele condors of arenden en we zien ook iets renkoekoek-achtig op de weg zitten ('meep meep').

De volgende dag zitten we weeral op de bus, deze keer voor een korte rit naar Mendoza. Mendoza ligt in een bekende wijnregio en we hadden dus een groen landschap verwacht, maar ook hier zitten we nog steeds in de woestijn (irrigatie met Andes water verklaart de lekkere druiven). Dit is ook de eerste grote stad die we in lange tijd aandoen. We verkennen ze in de namiddag en dat betekent siesta, dus alles is toe. We slenteren wat rond op de plaza´s (Independenzia, España met Andalousische azulejo´s, Italia) en bekijken het justitiepaleis en het parlement. Wanneer we 's avonds na het eten langs Av. Sarmiento wandelen is het overal gezellig druk. De siesta lijkt voorbij te zijn ...
Dag 231 verkennen we enkele van de hoogste bergtoppen in de wereld (en de hoogste buiten Azië) langs de Alta Montaña route. Via RN 7 (die tot Santiago, Chili loopt) rijden we de stad uit en al gauw zien we de gletsjers glinsteren op de toppen van vulkaan Cerro Tupungato (6570m) en op Cerro Aconcagua (6959m). We rijden door woestijn en barre heuvels, komen 1 groene vallei tegen en rijden daarna door Uspallata Valley (waar 7 years in Tibet werd gefilmd). We stoppen bij enkele mooie lookouts, bij de brug waar het bevrijdingsleger van San Martin over marcheerde (nee, voor de rest is er daar niets te zien), en rijden dan de pas op naar 4200m. Er staat een groot beeld van Cristo Redentor en we springen even binnen in Chili, maar niet lang want de wind bovenaan is ijzig koud. Op de terugweg stoppen we nog bij Puenta del Inca, zo genoemd omdat de Inca´s de eerste waren die deze warmwaterbronnen (met bepaalde mineralen waardoor er een natuurlijke oranje-witte brug is ontataan) gebruikten. De Inca route liep hier immers vlakbij en we zien ook enkele shelters die ze gebruikten op hun weg. Verder zien we nog enkele verlaten skiliftjes voor we terugrijden door deze indrukwekkende valleien.

Dag 232, een hoogst interessante dag. We gaan enkele wijngaarden bezoeken in de omgeving van Mendoza en krijgen daarbij het gezelschap van Bryan, een Amerikaanse oorlogsveteraan, rancheigenaar met eigen helikopter en jager die graag over zichzelf en zijn reizen/jachtavonturen vertelt. We starten in La Rural, waar we in het museum zien hoe 400 jaar geleden de wijn werd gemaakt. Daarna gaan we naar de familia Zuccardi. We krijgen een rondleiding bij het wijnmaakproces en wat het verschil maakt tussen hun gewone wijnen en hun topwijnen. Ook hier worden alle druiven met de hand geplukt en ze hebben ook een innovatiekamer waar ze van alle nieuwigheden uitproberen: andere druiven, 's morgens t.o.v. 's avonds oogsten, ... Ook het wijn proeven is hier uitstekend: onze Engelse gids Jo legt goed uit wat/hoe we moeten kijken, ruiken en proeven.
Ondertussen heeft onze Amerikaan, die een tijdje in Duitsland heeft gewoond en nog steeds enkele maanden per jaar terugkeert (om te jagen natuurlijk) het gezelschap gevonden van een Duits koppel dat ook jaagt en hij toont graag zijn kennis van de Duitse taal. Daardoor gaan we na een wandeling door de wijngaard met zijn vijven aan tafel waar we lekkere parilla krijgen met bijpassende wijnen. Bovendien zijn de conversaties heel boeiend (hoewel we niet zo thuis zijn in de jachtwereld), iedereen heeft ook leuke reisanekdotes (en niemand is erg in de wolken over Indië) en we ontdekken dat we met mr. Walther zelf aan tafel zitten. Een hele leuke dag!

Er volgen nog 2 relaxdagjes in Mendoza. 1 in de Termas Cacheuta (warmwaterbaden prachtig gelegen tussen de bergen) en de dag erop in Parque San Martin. We hebben ons ondertussen helemaal aangepast aan het Argentijnse ritme: sinds onze wijntour eten we ´s middags uitgebreid warm en ´s avonds nog iets klein. Dan gaan we tenminste niet met een overvolle maag slapen (de restaurants openen immers pas rond 21u). 's Avonds stappen we weeral de bus op richting Buenos Aires.

Los Chicos door Argentinië

Los Chicos, want dat zijn wij hier. Een keer wordt Tim nog eens Caballero genoemd, maar meestal is het heel amicaal 'los chicos'.Argentinië is enorm groot en uitgestrekt en meestal reizen we 's nachts met de bus. Deze zijn best wel comfortabel: brede zetels die bijna helemaal plat kunnen en met voetensteun, films (niet altijd even goed helaas), eten en drinken op de bus, wifi, ... We zijn er ondertussen ook achtergekomen dat het avondmaal op de bus pas rond 22u geserveerd wordt, dus sindsdien zijn we voorbereid met lekkere hapjes - de toast en granenkoeken die je bij de thee krijgt, trekken immers op niet veel & je krijgt ze ook als ontbijt en op de middag, dus dan ben je ze echt wel beu. Brood en facturas (koffiekoeken) zijn hier droog en zoet, Lies moet er niet veel van hebben. Je vindt hier natuurlijk wel overalvleesjes, meestal op de gril of parilla en ze hebben overal lekkere wijnen, even duur als water, en het bier is ook wel ok. En wanneer je een fruitsap bestelt, krijg je die altijd in een groot glas vers geperst, mmm.

Dag 220 behoort tot een van de minst leuke dagen op onze reis: we spenderen heel de dag op het vliegtuig of in de luchthaven. Om 8u15 start onze dag in Ushuaia (waarbij een groep Belgen voorsteekt bij het inchecken) en om 10u stijgen we op naar Buenos Aires, maar met een tussenlanding in El Calafate. Om 12u stijgen we daar op, om rond 15u zonder lunch te landen in Buenos Aires. Gelukkig heeft Lies altijd eten bij (dan word je minder snel reisziek), zodat we toch iets te eten hadden op het vliegtuig. Om 19u stijgen we op naar Iguazu ... dat wordt 19u25 - 20u - 20u45 - en om 21u staat er 'ask agent', die natuurlijk aanvankelijk nergens te vinden is. Er blijkt een storm te zijn, misschien wordt onze vlucht afgelast ... Maar opeens komt de supervisor afgestormd om met de piloten te praten en om 22u stijgen we toch op. Lies vreest al goed ziek te worden als we moeten vliegen in een storm, maar er valt niets van te merken en rond middernacht zijn we eindelijk op onze bestemming:Puerto Iguazu.De ijzige wind hebben we achtergelaten in Ushuaia, in de plaats hangt er een vochtigheid die tropische gebieden kenmerkt. En wij hebben het natuurlijk veel te warm in onze winteroutfit.

Een van de eerste dingen die opvallen hier in vergelijking met Patagonië, zijn de Indiaanse invloeden (in de mensen, in de straten, de souvenirs, ...). Patagonië was veel Europeser (of toch Spaanser). Ook in Salta (en in mindere mate San Juan en Mendoza) is de Indiaanse invloed overal zichtbaar.
Vanuit Puerto Iguazu vertrekken we naar deIguazu Fallsen wanneer we aan het nationaal park arriveren, zien we meteen 10tallen vlinders en enkele exotische vogels. Later komen daar ook toekans bij, schildpadden, rupsen, neusbeertjes (coatis), spinnen, .... De aapjes hebben we niet gezien, maar daar zijn we niet rouwig om!
We nemen eerst de sendero superior die ons bovenaan de watervallen brengt. Vlak onder ons bulderen ze naar beneden. Over heel de breedte van de rivier, tot aan de grens met Brazilië, zien we het water naar beneden donderen. Vaak is de basis van de waterval verstopt onder al het omhoog spattend water, waardoor er een dikke nevel lijkt te hangen. En wanneer de zon doorkomt, verschijnen mooie regenbogen. De sendero inferior brengt ons naar de voet van de watervallen, waar ze nog gigantischer lijken en nog harder bulderen.
Daarna nemen we de trein en een lang padje over het water (waar ze waarschuwen voor slangen) naar het hart van de watervallen: Garganta Del Diabblo (the devil´s throat). De lookout bevindt zich vlak boven en naast de plaats waar 1.8 miljoen liter water per seconde naar beneden dondert, de canyon in. Het geluid is oorverdovend en het uitzicht kan niet indrukwekkender zijn: de reusachtige, hoefijzervormige waterval, de mistige rivier en de canyon waar nog meer watervallen neerstorten.
We besluiten ook een kijkje te nemen vanaf de andere kant van de rivier en daarvoor moeten we de grens over, naarIguacuinBrazilië(met weer een mooie stempel in ons paspoort).We komen er minder dicht bij de watervallen, maar hebben wel een beter overzicht. Bij een boardwalk is de kracht van het opspattend water zo enorm dat we kletsnat worden. Ook hier veel vlinders en nog meer neusbeertjes die bovendien ook agressiever zijn.
's Avonds ontdekt Lies een bewoner van dit tropisch klimaat: een dikke tarantula op maar 5m van onze slaapkamer! Stress! Gelukkig zit ze er nog wanneer we terugkeren van het diner zodat een hoteljongen ze kan doden ... Toch nog een rustige nacht voor Lies, maar 's ochtends toch nog wel even de schoenen nakijken.

Dag 223 nemen we om 11u de bus naarSalta, zo´n 1500km westwaarts. Een buswissel + 3 films + 3 eentonige toastmaaltijden en 1 warme (oef) kip met puree om 22u07 + 1 nacht verder arriveren we in Salta.Na onze busrit van 23u, gaan we al kort de stad in op zoek naar een auto en eten. Er heerst een heerlijk zacht klimaat (niet vochtig en tropisch, dus geen tarantula´s) en we bezichtigen Iglesia San Francisco, Convento San Bernardo en Plaza 9 de Julio voor we een lange siësta houden.

De volgende dagen verkennen we de omgeving met de auto (Chevrolet Corsa). Eerst rijden we zuidwaartsValles Calchaquíesdoor, richtingCachi: de weg start met een 1.5 uur durende klim tot Abra Piedra del Molino op 3457m! De weg slingert de berg op en ondanks de hoogte en het zacht klimaat, blijken we hier in een woestijngebied te zitten. Het is er stoffig en niet alleen de rotsen hebben een roze kleur, ook de rivier voert roos water mee. Al gauw verschijnen ook de eerste cactussen van Cuesta del Obispo ... even later staan er 100en op alle bergwanden. Hoe hoger we klimmen, hoe groener(olijfgroenig)de omgeving terug wordt en wanneer we de top passeren, wacht ons een (bruine) rotsige hoogvlakte. De vlakte van het nationaal park Los Cardones is enorm en staat vol cactussen. Ze wordt omringd door nog hogere bergen en in de verte zien we al de Nevada del Cachi (6380m) liggen. Voor we daar zijn passeren we een volgende hoogvlakte waar opnieuw alles rozig lijkt: de bergen, het stof, de rivier, ... We dalen maar een beetje af totCachi: een wit stenen, stoffig en gezellig dorpje aan de voet van de berg.
We kiezen een andere route om terug te rijden naar Salta, de RN 40 richting San Antiono de los Cobres en van daaruit RN 51 naar Salta. RN, ruta national, dus we starten onbezorgd aan onze tocht. We rijden een stukje terug de roze hoogvlakte door, maar draaien daarna noordwaarts en we doorkruisen de ene na de andere woestijn/roze bergen/roze rivier -vallei. De weg is al lang niet meer geasfalteerd en kronkelt door bergen en langs of over (correctie: door) de rivier. We geraken maar traag vooruit en onderweg komen we her en der een eenzaam huis tegen. We passeren het enige dorp, La Poma, en als we dachten dat de weg er tot nu toe niet goed bij lag, dan kunnen we het vervolg enkel als verschrikkelijk omschrijven. Al gauw houden we onze adem in wanneer de rivier die we door moeten wel erg diep wordt en terwijl we langzaam stijgen, wordt de weg smaller, steniger en slechter. We durven het niet luidop zeggen, maar we vragen ons af wat gedaan als we vast komen te zitten: we zitten immers in niemandsland, op kilometers afstand van de bewoonde wereld. We vorderen amper, maar we zijn opgelucht wanneer we eindelijk wegdraaien van de rivier. De opluchting is echter maar van korte duur: de weg wordt erg steil (de motor wordt erg warm en we moeten nog zeker 1000m stijgen), is erg smal en wordt erg modderig ... en erg verlaten. We rijden ook niet meer door de roze woestijn, maar de bruin-groene berg op. Ook wij voelen ondertussen de hoogte. De avond begint langzaam te vallen en hoewel de top dichterbij komt, vragen we ons af hoe de weg er nadien bij zal liggen. Geraken we nog voor het donker naar RN51 die geasfalteerd zou moeten zijn? Om 17u12 bereiken we eindelijk de top op 5061m en het uitzicht is prachtig. We kunnen zelfs tot de zoutvlaktes kijken die kilometers verder liggen. We zijn heel opgelucht dat we aan de afdaling kunnen beginnen en nog opgeluchter wanneer blijkt dat de ´weg´ er goed bij ligt. Onderweg komen we nog guanaco's tegen met jongen en ook lama's, koeien en paarden. Het laatste stuk weg loopt rechtdoor door de hoogvlakte waardoor we terug wat snelheid kunnen maken en rond 18u bereiken we eindelijk RN 51.We hebbenAbra Del Acayoverleefd!
We zijn echter nog steeds op grote hoogte, maar kunnen nu viaQuebrada Del Torovlot en relaxt afdalen naar Salta deze beige canyon door. Ook hier zijn de bergen en ravijnen prachtig, maar we zijn te moe om er echt van te genieten. Er volgt nog een laatste stuk onverharde weg, een politiecontrole (die lang in ons paspoort moesten zoeken naar hun stempel) en eindellijk Salta. Een dag die we niet snel zullen vergeten!

Dag 226 rijden we Salta uit via het noorden: langs Jujuy, door deQuebradaDe Humahuaca naar Tilcara. Ook hier slingert de weg de bergen in en de pas over, maar ipv roze woestijn rijden we onverwacht door een groene jungle. Groene wouden bedekken alle bergen rondom ons en we dalen af naar een lieftallige groene vallei. We hebben ook 2 Argentijnse lifters bij die ons in Argentijnse stijl bedanken met een kus (ahum).
Voorbij Jujuy rijden we door de prachtige en kleurrijkeQuebradaDe Humahuaca: we volgen ook hier een roze rivier, eerst nog langs groene velden vol gele bloemen, nadien verschijnt er ook hier een rozige woestijn met cactussen. We stijgen de bergen in (veel vlotter dan gisteren, oef) totTilcara,waar we Pukara bezoeken: pre-Inca ruïnes prachtig gelegen op een heuvel tussen cactussen en omringd door roze, dramatische bergen. De terugweg gaat via de autostrade langs de pampa en we leveren onze auto op tijd in ... met toch wel wat barsten en blutsen bij die gelukkig niet opgemerkt worden!

De laatste dag bezoeken we Salta: we nemen de teleférico naar Cerro San Bernardo (een groene heuvel met watervalletjes, een grotesk beeld van Jezus onze Redder en een mooi uitzicht op de stad), nemen een kijkje in de San Fransisco kerk en bezoeken het Museo de Arquelogio de Alta Montaña waar we een goed beeld krijgen van hoe de Inca´s leefden. We zien er ook 2 bijna perfect bewaarde mummies van 2 kinderen geofferd en levend begraven op de hoogste bergen. Indrukwekkend en griezelig.

Argentinië: verrukkelijk Patagonië

In Argentinië worden we verwelkomd door nog meer verlaten en uitgestrekte vlaktes, enkele koeien, paarden en flamingo´s, 2 dorpen en verder leegte tot we na 5u onze bestemming bereiken: El Calafate. Het is er koud, maar zonnig en we genieten van een terrasje in dit vakatiedorp dat wat aan een skioord doet denken. We bezoeken er Perito Moreno in NP Los Glaciares, een gletsjer die alle anderen ver achter zich laat. Eerst varen we met een catamaran tot vlakbij, maar wanneer we nadien te voet vanuit het tegenoverliggend schiereiland de gletsjer gaan bekijken, beseffen we pas hoe groot hij is. Bovendien leeft hij (it´s alive): voortdurend hoor je water stromen of ijs afbreken, niet alleen langs de buitenkant, maar ook binnenin de gletsjer. We zien ook enkele stukken afbreken, wat een enorm lawaai veroorzaakt, zelfs bij het kleinste brokje ijs dat in het water valt. We kunnen zelf ervaren dat licht sneller gaat dan geluid, want eerst zie je een stuk afbreken en pas nadien hoor je de bijhorende knal. We komen tot vlakbij de gletsjer en kunnen alle tinten wit en blauw en alle scheuren en spleten goed bewonderen. De rest van de gletsjer ligt helaas in de wolken en in de namiddag regent het ook ... maar wanneer we ´s avonds terug in El Calafate aankomen (een uur rijden van de gletsjer), schijnt de zon er volop. We hebben echter geen tijd om ons op te warmen, want we stappen meteen op de volgende bus, richting El Chalten.

De weg naar El Chalten is ook weer prachtig en we rijden ook nu uren door de leegte en zien er een mooie zonsondergang boven de eindeloze vlaktes. Het is al 22u30 wanneer we aankomen en ook hier worden we ontvangen door een ijzige wind en bovendien ook regen. We zoeken ons hostel in het donker, wat niet evident is want ook al is dit het jongste dorp van Argentinië, straatnamen zijn er quasi nergens te vinden. Gelukkig brandt de chauffage al en kunnen we ons binnen snel opwarmen.

De volgende dagen verkennen we het noordelijk deel van het nationale park Los Glaciares. De eerste dag wandelen we naar Laguna Torre. Gelukkig heeft de wind hier minder vrij spel als in het dorp en is het niet te koud. Heel de tocht wandelen we in de zon, alleen, rarara, een groot deel van de gletsjer en dé cerro torre liggen in de wolken. We zien er wel enkele condors vlakbij. Onderweg komen we ook enkele zotten tegen die het padje joggen ...
Na een relatief rustige wandeling ('slechts' 6u onderweg met pauzes bij en niet te veel klimmen en dalen), maken we ons de volgende dag klaar om naar de Laguna de los Tres te gaan om er Mt Fitz Roy te bewonderen. Daarvoor nemen we eerst een taxi (zodat we 2 routes kunnen nemen en niet via dezelfde weg heen en terug moeten) die ons in het nationale park brengt. We rijden door een prachtige riviervallei waar de Rio de los Vueltas doorheen kronkelt, met bergen, sneeuw en gletsjers op de achtergrond. Daarna volgen we te voet Rio Blanco en we stijgen langzaam het beukenbos in en vervolgens via een kale vlakte met enkel wat lage begroeiing waardoor de koude wind ons snel doet bibberen. De ijzige wind en de rivier blijven onze reisgenoten tot aan de top, maar voor we daar zijn, volgt eerst nog een steile en vernoeiende klim van 1u (terwijl de wind feller en kouder wordt). Het uitzicht op de valleien en op het meer en de gletsjer en bergen zijn prachtig, groots en voor de verandering ligt niet alles in de wolken (een beetje maar). We zetten ons even aan het meer, maar al snel krijgen we het te koud en beginnen we aan de afdaling. We gaan langs de andere kant terug, zodat we ineens bij het dorp uitkomen, maar de wind blijft ons vergezellen tot beneden. We dalen af door bos en weien en kunnen nog 1x de riviervallei van de Rio de los Vueltas bewonderen. 24km later staan we met pijnlijke voeten weer in het dorp, waar we bekomen met een lekkere warme chocomelk.
Onze 3e wandeling wordt gecancelled door onszelf: het is slecht en regenachtig weer en we hebben geen zin in een steile en vermoeiende klim om enkel wolken te zien. We rusten dus wat uit en in de namiddag gaan we nog tot 2 miradores (Los Condores en Aguilas) waar we veel condors zien (was te verwachten) en het gigantische Lago Viedma.
Wanneer we op 22/3 terug de bus nemen schijnt de zon volop, een ideale dag om eindelijk Cerro Torre en Fitz Roy goed te zien, maar het zal niet voor ons zijn. We zien ze nog wel vanuit het dorp en daarna rijden we terug door de vlaktes naar El Calafate. De weg is prachtig (op de heenweg was het al te donker toen we aankwamen) en gaat langs Lago Viedma. We zien de bergen en de gletsjer glinsteren in de verte en we denken dat we zelfs een vers laagje sneeuw zien! In El Calafate doen we nog een terrasje en nemen we een heet bad, nu zijn we klaar voor Ushuaia!

We verlaten El Calafate onder een practhige zonsopgang die bergen en meer in een roze gloed laat schitteren. Een uurtje later landen we 600km zuidelijker op het einde van de wereld, Ushuaia. We verbazen ons erover dat het hier op maar 1000km van Antartica niet zo koud is als in El Calafate en El Chalten. Bovendien houden ze hier 's middags siësta wat betekent dat je dan tot ´s avonds laat, wanneer het ijzig koud is, moet wachten om inkopen te doen. We verkennen het dorp, halen een stempel voor in ons paspoort en drinken een lekkere warme 'chocolate' met churros erbij.
Dag 218 nemen we de aerosilla (middeleeuwse skilift) naar Glacier Martial. Het is er ijskoud, maar vanop de mirador heb je een prachtig zicht op het dorp en het Beaglekanaal. De chocolate-bar is gesloten dus kiezen we voor een warm stoofpotje in de refugio naast de lift. In de namiddag verkennen we dan het Beaglekanaal met een catamaran waar we al onze dierenvrienden nog eens begroeten: aalscholvers, albatrossen (zonder er 90 NZD ervoor te betalen), zeeleeuwen en pinguïns. We zien een kleine honderd Magellaanpinguïns, zelfs een koningpinguïn die statig rechtop wandelt en boven zijn neefjes uittorent en ook een pinguïn met oranje voetjes. We kunnen de pinguïns goed bestuderen, we zien ze pijlsnel zwemmen en uit het water springen, waarbij ze rechtop kruipen met hun vinnen/vleugels. We zien ze ook 'dolfijnensprongen' maken, juist zoals een zeehond die rond de boot zwom. We varen voorbij Faro les éclaireurs, de beroemde vuurtoren op het einde van de wereld, en Puerto Williams (Chili), het echte einde van de wereld, maar de Argentijnen laten al snel blijken dat dit niet meetelt, want er wonen maar 2000 inwoners. Na uren varen tussen de bergen in niemandsland zien we nog een prachtige zonsondergang voor we terug aanmeren in Ushuaia.

De laatste dag huren we een auto en rijden we voorzichtig door Ushuaia. Ze hebben er immers unieke verkeersregels: geen voorrang aan rechts, maar voorrang voor wie uit een dalende of stijgende straat komt. Even wennen dus. Daarna trekken we westwaarts naar Tierra del Fuego. We wandelen er in Lapataia: ruige landschappen (met vele dieren die we niet te zien krijgen zoals vossen, bevers, poema's) die ondertussen al een rode herfstgloed hebben, grote meren en bergen alom. We trekken voorbij enkele beverdammen en wandelen in een sprookjesachtig beukenbos waar we bijna verdwalen: alles ziet er hetzelfde uit en het padje is niet terug te vinden onder het oranje bladertapijt. We wandelen langs Chili voor we terug de auto nemen, deze keer volgen we Ruta 3 oostwaarts de bergen in. Ook hier hebben ze al een mooie rode kleur gekregen en na een uurtje rijden, langs verlaten skiliftjes en langlaufbanen, zien we nog steeds alleen maar oneindige bergen voor ons die overgaan in de Andes. Onmogelijk voor ons om deze helemaal te verkennen, dus draaien we terug naar een laatste avond in het koude Ushuaia. Morgen gaan we naar het tropische noorden.

Chili: siësta in Santiago en thermisch ondergoed in Patagonië

Woe 9/3, dag 203: Vandaag arriveren we in Santiago Chili en daar zijn we heel tevreden mee: vluchten zijn immers vaak overboekt, dus als je te laat op de luchthaven arriveert, kan het zijn dat er geen plaatsen meer vrij zijn op het vliegtuig. Bovendien zijn er amper vluchten op Paaseiland en later vertrekken zou betekenen dat we dan geen tijd meer zouden hebben om Santiago te bezichtigen. En last but not least: toen er tsunami-alarm was, zaten wij al hoog en droog (in de smog van Santiago).

We vallen meteen voor de charmes van Barrio Bellavista, de wijk waar ook onze B&B gelegen is: gezellige straatjes, leuke restaurantjes en cafeetjes, ... in een Zuid-Europees sausje. Voor het eerst in 3,5 weken (waar vis, scampi en pasta op de menu stonden) eten we nog eens een stukje vlees en het smaakte uitstekend, beter dan het Chileens bier dat Duits blijkt te zijn.
De volgende 2 dagen verkennen we de stad: we nemen de funicular de berg op naar San Cristobal (hoewel de omliggende bergen niet te zien zijn in alle smog), bezoeken de Plaza des Armas, het presidentieel paleis, de kathedraal, Barrio Brasil, Cerro Santa Lucia, ... We ontdekken leuke restaurantjes en barretjes en proeven lekkere Chileense wijn. Het verschil met Paaseiland is groot: voor het geld waar we ginder 1 fles water mee kochten, kopen we hier een fles water, 5 bananen, een appel, brood en choco.

Ondertussen hebben we onze rugzakken geherorganiseerd: rokjes en topjes onderin, fleece, windstopper en thermisch ondergoed bovenaan want we maken ons gereed voor onze tocht naar het einde van de wereld en daar is het behoorlijk koud. Wanneer we om 5u 's morgens op onze taxi wachten, samen met onze gastheer (Johan, een Amerikaanse Venezolaan) die juist gedaan had met feesten en wou kijken of de taxi zeker kwam, ontdekken we dat hij 'de zusters van Vorselaar' kent. Hij ging immers naar de jongenschool bij de jezuieten in NY, de meisjesschool stond onder het beheer van de nonnekes. Grappig toeval. Op de luchthaven is het nog even afwachten of we zeker kunnen vertrekken, want op het nieuws zei men dat ook Punta Arenas geëvacueerd zou worden uit voorzorg voor mogelijk tsunamigevaar. We geraken echter vlot ter plekke en onderweg hebben we een prachtig zicht op de besneeuwde Andes die zich onder ons uitstrekt. We hebben vervolgens veel geluk want we geraken nog juist bij op de bus van 13u30 richting Puerto Natales. In het andere geval hadden we of nog veel langer moeten wachten of nog eerst naar het dorp moeten rijden om tickets te kopen. Een meevaller dus. We maken er kennis met de verlaten vlaktes van Patagonië, een eindeloze weg door niets.

In Puerto Natales, ondertussen goed ingeduffeld want een ijzige wind houdt er ons gezelschap, moet er veel gerelegeld worden: inchecken, een nieuwe aankomstverklaring voor Tim halen, vervoer en verblijf in het Nationaal Park regelen, verblijf zoeken voor wanneer we terug zijn uit het park, vervoer richting Argentinië, inkopen doen, ... ´s Avonds kruipen we diep in onze dubbele dons en ´s morgens vroeg trotseren we alweer de koude op weg naar Torres Del Paine. De weg erheen is prachtig tussen de oneindige vlaktes met heuvels en besneeuwde bergtoppen op de achtergrond, langs meren, roofvogels, nandu's (een kleine struisvogel), gaunaco's (familie van de lama) langs en op de baan of over de omheiningen huppelend, ...

Onze eerste wandeling in Torres Del Paine vertrekt richting Glacier Grey, een prachtige gletsjer die ons die van Nieuw-Zeeland meteen doen vergeten. In tegenstelling tot in NZ zie je hier immers bijna nergens steengruis die de gletsjers bedekken, dus we zien telkens mooi wit/blauwe ijsrivieren tussen de bergen slingeren. Er drijven ook veel ijsbergen in het meer en we horen regelmatig ergens een stuk ijs afbreken. We keren op tijd terug, maar dat was niet nodig geweest want het blijft hier gemakkelijk tot 20u30 licht. We slapen in een refugio waar overal haarden branden en waar ze ´s avonds ook in de kamers de chauffage aandraaien, heerlijk! Het eten was duur en niet bepaald haute cuisine, maar we moeten tenminste niet zelf buiten in de koudje ons potje koken.
Dag 208 schijnt de zon en we zijn vroeg op pad richting Valle Del Frances, want vandaag hebben we 28km voor de boeg. Gelukkig heeft de koude wind tussen de bergen minder kracht en het wordt een heerlijke dag. We moeten wel goed doorwandelen want volgens de kaart hebben we 10,5 uur nodig (we dachten eerst nog dat het wel wat minder zou zijn, we wandelen immers zonder rugzak en hebben in NZ toch ook al wel wat kunnen oefenen - al snel blijkt dat bijna iedereen sneller wandelt dan ons, zelfs met grote rugzak op (we vinden het nog altijd onbegrijpelijk gezien de padjes vol stenen en rotsen liggen, boomwortels, ... ), en dat we onze tijd wel nodig hebben). De eerste 2 uur wandelen we langs een groot meer tussen scrubland met ñire en calafatestruiken. Het padje is vrij vlak en dat is een geruststelling: de laatste 2u op de terugweg zullen we dus niet al te veel inspanning meer moeten leveren. We vullen onze drinkenbussen bij in de riviertjes en hebben zo heel de dag lekker en fris water. Na een wiebelige hangbrug de rivier over, verdwijnt het padje in het bos om daarna steil omhoog langs de rosten verder naar boven te klimmen. We komen ook dichtbij de eerste gletsjer en horen tientallen sneeuw/ijslawines. Vanaf hier ontmoeten we ook telkens dezelfde 4 Fransen en na een fotoshoot van elkaar bij een eerste mirador zijn we ´les amis´voor de rest van weg - ze achtervolgen ons zelfs tot in de refugio. Daarna duiken we terug het bos in en na een 2e steile klim langs rotsen (en zo´n 850m gestegen te hebben) worden we beloond met een enorm uitzicht: op het meer in de verte waar de wandeling starte, op de immense bergen rondom ons, op heel de Valle Frances. We genieten van het uitzicht in het warme zonnetje (naast les amis) en veel te snel moeten we terug aan de afdaling beginnen, het is immers nog een lange weg terug. We moeten er niet bij vertellen dat het heel vermoeiend was en dat afdalen langs rotsen moeilijker is dan klimmen (hoewel minder vermoeiend). 2u voor het einde struikelt Lies over een van de vele rotsen en wortels (waar al de rugzakmannen met hun wandelstokken vlot overspringen) met een gigantische blauwe plek als gevolg. ´s Avonds strompelt Tim de trap af en Lies geraakt amper tot in haar stapelbed geklommen :-)
De volgende dag voelt weer ijzig koud ondanks de felle zon en op de catamaran genieten we van het uitzicht dat de eerste dag nog in de wolken lag: reusachtige bergen tegen het blauwe meer en een waterval. We zijn helemaal klaar voor de stijle klim naar mirador Las Torres ... tot blijkt dat er geen transfer is die aansluit op de ferry. We moeten wachten tot 13u30. Gelukkig krijgen we een lift van 2 Spanjaarden uit Madrid, die eerst hun batterij moeten opladen want ze hadden hun lichten laten opstaan ... en een uur later kunnen we eindelijk vertrekken. De weg naar Laguna Amarga is prachtig (ook hier lag alles de 1e dag nog in de wolken) en je ziet oneindige vlaktes, meren, bergen, .... en overal rondom guanaco´s. We arriveren echter pas om 13u30 en het is dus al te laat om aan onze 8u durende tocht te beginnen. We zijn heel ontevreden over het advies van de Amerikaanse gastheer in Puerto Natales die zei dat je dat alles vlot kon wandelen op 3 dagen en niets zei over het vervoer. We wandelen nog wel de berg op, tot de volgende vallei (en zien in de verte een condor vliegen) en misschien is het maar goed dat we het vandaag rustig houden (vertellen we onszelf) omdat Lies haar been (enorme blauwe plek) wel wat voelt steken. De avond brengen we door voor de haard en in deze refugio krijgen we wel een lekkere maaltijd voorgeschoteld.
En dan begint de nachtmerrie: een groep luidruchtige Amerikanen die ´s nachts veel lawaai maken en bovendien heel de nacht snurken (de muren van de kamers zijn vanboven open). De Ipods worden bovengehaald, volume opengedraaid en we doen amper een oog dicht! Wanneer Lies eindelijk wat inslaapt rond 5u30 (voor Tim is het hopeloos), roepen ze opeens iedereen wakker: wake up, it´s a starry sky (dus de kans is groot dat ze de zonsopgang kunnen zien). Diepe zucht want nu zijn we terug wakker en ook al snurken ze nu niet meer, met veel lawaai pakken ze in en babbelen ze. Om 7u kunnen we eindelijk een uurtje slapen. We maken nog een korte wandeling voor we met de rugzak op naar Laguna Amarga wandelen waar de bus ons opwacht.

Terug in Puerto Natales genieten we van de warmte in ons hostel en we hebben er zelf een mini-badje! Bovendien ligt er hier (in tegenstelling tot Anapurna) overal een dikke dons op de bedden, zalig! Morgen vertrekken we naar Argentinië (wederom met de bus die hier overigens erg comfortabel zijn) ... en dan is het nog maar een maand tot we thuis zijn.

Duiken en mysterieuze Moai op Paaseiland

Dag 195: Na een korte nacht met weinig slaap op de vlieger die veel te laat vertrok (ze hadden wel goede films en we hadden een hele zetelrij voor onszelf), landen we dinsdag in Rapa Nui ofPaaseiland. We worden verwelkomd met een bloemenkrans en installeren ons in onze gezellige residencia vlakbij de oceaan. We slapen wat bij (en staan met veel moeite om 17u op) en verkennen dan het dorp. Hanga Roa is het enige dorp op Paaseiland en alles is er super relaxt. We ontdekken al snel dat inkopen doen niet evident is en zeer duur ... wat eigenlijk wel te verwachten is op de meest afgelegen plek ter wereld.

We blijven de komende week in een relaxte sfeer. Omdat we zoveel tijd hebben (vluchten die veranderd zijn of afgelast) besluiten we een duikcursus te volgen dus elke dag lezen we wat in onze cursus, maken we flink ons huiswerk en hebben we een oefenduik. Heel leuk, zowel het achteruit van de boot tuimelen,het gewichtloos dobberen langs het koraal, de uitzonderlijk grote zichtbaarheid aan dit eiland, ... tot dewarme douche achteraf. Behalve de oefening waarbij je zonder duikbril moet duiken: Lies slikt dan een paar keer massa's zeewater in via haar neus, stikt half tot ze het weggeslikt krijgt en heeft de rest van de oefening veel zeewater-oprispingen :) Het duiken sluiten we altijd af met een (toch wel verdienstelijk) lekker ijsje en we ontdekken vele nieuwe smaken (zoals tara of aardappel, appelsien, watermeloen, ...). Verder verkennen we het dorp en de baaien, zien we elke dag schildpadden zwemmen (en aan Pea Beach zwemmen ze vlakbij ons) en genieten we van de zon en de leuke sfeer. Een paar keer maken we zelf eten met de paar ingrediënten die we vinden en andere keren eten we lekkere verse vis in een van de vele restaurantjes. We ontdekken er zelfs stella op de kaart en eten ook 1x een moelleux van Belgische chocolade!

Om het eiland te verkennen gaan we 's ochtends voor het duiken te paard richting Maunga Tereraka, de hoogste berg van het eiland (507m). De tocht is heel mooi tussen de velden en weien (alle bomen zijn hier jaren geleden omgekapt om de moai te verplaatsen) en overal rondom zie je oceaan. Het is heel stil en je komt niemand tegen, behalve wilde paarden die overal op het eiland rondlopen. In Azië liepener koeien en apenin de steden, in Frans Polynesië honden en hier wilde paarden los op straat.We ervaren toch ook wel wat stress doordat onze paarden O'one en Gihi erg competitief zijn en Lies eerst altijd in de berm wordt gereden door Gihi en op de smalle paadjes beginnen ze te draven om elkaar in te halen. Nadat de eerste stress weg is en de paadjes vervangen zijn door brede weien, kunnen we volop genieten van onze tocht. De volgende ochtend zijn we natuurlijk allebei heel stijf, ondanks de grote hoeveelheden tijgerbalsem,gelukkig heb je daar geen last van tijdens het duiken.

Op zaterdag is onze eerste 'echte' duik (na 3 lessen en oefeningen zijn we immers geslaagd en mogen we op verkenning in het rif) helaas afgelast door de vele wind. Gelukkig kunnen we die maandag en dinsdag inhalen (woensdag vliegen we immers verder) en genieten we van de vele visjes, we zien een hele grote schildpad zwemmen (we denken 1,5 meter hoewel een duikbril natuurlijk alles wel wat vergroot) en ook slangachtigen, schorpioenvissen en vele anderen. Op de laatste dag duiken we naar een gezonken Moai en poseren we mooi voor Christian, onze instructeur die tijdens de hele duik een heuse fotosessie organiseert.

Daarnaast kan je natuurlijk niet naar Paaseiland gaan zonder naar de Moai te gaan kijken. Na 5 dagen gaan we dus toch maar eens op pad. Onze gids komt niet opdagen dus huren we een auto en bekijken we eerst de westkust: de overblijfselen van het ceremonieel dorp Orongo waar de Birdman-competitie werd gehouden. Toch niets voor ons: van de klif klimmen, naar een eilandzwemmen tussen haaien en weken wachten tot je als eerste een ei van de seabird kunt bemachtigen. De vulkaan Rano Kauis wel ferm:in de krater is er eenzoetwatermeer waar er een hele unieke plantenwereld is ontstaan.Daarna trekken we landinwaarts met onze 4x4 en worden we goed door elkaar geschud voor we bij Puna Pau gaan kijken naar de vulkaan waaruit de Pukao (de hoedjes van de Moai) werden uitgehouwen uit de rode steen. Er liggen er een tiental op de berg te wachten op een eigenaar. Ahu Akivi toont ons 7 Moai die uitzonderlijk naar de zee kijken, normaal zijn ze immers landinwaarts gericht. We stoppen nog bij Ana Te Pahu, een van de vele grote lavagrotten op het eiland.
Dinsdag gaat om 6u45 de wekker: we zoeken met onze 4x4 een weg door het donker naar de zuidkust om de zonsopgang te bewonderen bij Ahu Tongariki waar 15 Moai op een rij voor de oceaan staan. We bezoeken Ahu Akahanga voor we de vulkaan Rano Raraku oprijden. Hier werden de Moai uitgehouwen en de berg ligt vol onafgewerkte beelden, sommige hangen zelfs nog vast aan de bergwand. Op een gegeven moment besloten ze dat het toch niet zinvol waszoveel beelden te maken: schaarste (oa door alle bomen om te kappen) en oorlog zorgden voor het verdwijnen van deze cultuur. Heel bizar om zoveel beelden overal rondom te zien liggen. We wandelen nog naar het kratermeer voor we verder door rijden naar het strand van Anakena waar we watpozen en zwemmenen jawel, ook hier naar de Moai gaan kijken.

We nemen afscheid van onze sympathieke buren Steve en Marian (de Duitse vonden we minder sympathiek) die Patagonië al hebben bezocht en ons veel handige tips hebben gegeven en vol lovende woorden waren. Daardoor vinden we hetdus nog maar een beetje jammer dat ook wij hier vertrekken, want Paaseiland was toch wel onverwacht een topbestemming!

Laorana paradijs: eilandhoppen in Frans-Polynesië

13/2 - dag 178: Met toch wel wat pijn in het hart nemen we afscheid van Nieuw-Zeeland, maar we komen al gauw in de stemming voor paradijs door de bloemenjurken van de stewarddessen, de live ukelelemuziek bij aankomst en de mooie bloem die we krijgen om in ons haar te steken. We landen in Tahiti, de enige luchthaven met internationale vluchten, en de eerste dingen die opvallen zijn (1) dat het heel raar is om rechts te rijden, laat staan langs rechts de rotonde op te rijden (2) dat we ook hier de M van McDonalds zien opduiken (met McCafé, maar zonder McWifi ontdekken we later) (3) dat ze een carrefour hebben (4) dat ze halfvolle melk van Inza in de winkel verkopen. Later ontdekken we een heel gamma van Belgische producten: confituur en appelmoes, speculaas, paprikachips en -nootjes, een heel gamma koeken, ...
We zijn nu ook officieel tijdreizeigers! 13/2 stegen we 's avonds op in Auckland, om op 12/2 in Tahiti te landen. We hebben dus een dag gewonnen. En terwijl we in NZ als eerste een nieuwe dag mochten begroeten (we liepen er 12u voor op België), mogen we nu als laatsten de dag afsluiten (11u achter op België). 13/2 (voor de 2e maal dus) verblijven we nog in Tahiti en doen we helemaal niks: luieren, lezen, een korte wandeling naar het strand en dat was het dan. 14/2 liften we mee met een gepensioneerde fransman die een cd met ukelelemuziek op heeft staan (muziek die hier overal op zijn plaats is, zonder kitscherig te zijn). We kopen ons een Passe Bora Bora op de luchthaven om enkele van de eilandjes te ontdekken en een uur later zijn we al onderweg. We besparen jullie een dagelijks verslag van onze activiteiten die voornamelijk bestaan uit lezen, snorkelen (en het water is er altijd heerlijk warm), zonnen, luieren, onder een palboom liggen, snorkelen, zonnen, luieren ..., maar zullen de hoogtepunten eruit halen.

Met onze passe bezoeken we enkele eilanden van de Archipel de la Société: Tahiti, Moorea, Bora Bora, Raiatea en Tahaa, allen prachtige eilanden met groene, grillige bergen en jungle in het binnenland en de mooiste lagunes in de meest heldere en prachtige tinten blauw. De relaxte sfeer op de luchthaven (geen extra controles, drinken en ook choco en confituur mogen mee in de handbagage, geen bagagebanden, ...) zorgen voor totale ontspanning, je bent hier echt in paradijs en moet je nergens druk over maken. Om 10u komen we aan in de luchthaven van Tahiti, om 11u zitten we al op de vlieger naar Moorea waar we 15 minuten later landen. Er zijn niet veel stranden op de eilanden (het zand wordt tegengehouden door de lagunes en de motu's (kleine eilandjes) die het eiland omringen), maar in Morea heeft ons hotel het mooiste strand van heel het eiland. Telkens we er vanuit onze bungalow in de bloementuin naar toe wandelen, worden we verrast door de prachtige felle blauwe en turqouise tinten van het water. Naast onze vaste activiteiten (luieren, snorkelen, ...) huren we er ook een scooter waarmee we het eiland verkennen. We geraken juist de berg op voor een mooie belvédère, rijden langs bananenbomen, mangobomen, ananas, papaya, ... en krijgen krampen door ons met 2 op 1 scooter te wringen.

In Bora Bora landen we op een motu naast het eiland (met ukelelemuziek en danseressen) en worden we daarna met de boot naar de stad gebracht. Het water ziet hier zo mogelijk nog helderder en feller blauw en turqouise. Prachtig, adembenemend mooi, schitterend. Ook heel mooi om te zien hoe het water langs de ene kant donderblauw ziet en langs de andere kant fel turqouise en wat verder is het meer doorschijnend. We verblijven er in een klein pension, maar we hebben er een eigen strand en ons balkon ligt boven het strand op 10m van de zee waardoor we een prachtig uitzicht hebben.
We luieren, snorkelen ... en verschieten toch wel even wanneer er in de 2 kamers naast ons ingebroken wordt. We hebben heel veel geluk gehad en zijn toch terug iets voorzichtiger geworden en verstoppen alles goed weg. Daarnaast doen we nog een boottochtje rond de lagune waarbij we de haaien voeren terwijl we tussen hen zwemmen. Op de bodem liggen enkele lemonsharks en daarnaast een tiental black tip reef sharks ... Tot we opeens overal jeuk kruigen en we snel uit het water gaan: blijkbaar hebben de haaien wat van hun parasieten aan ons gegeven. Gelukkig is dit snel opgelost door ons in te wrijven met olie. Vervolgens voeren we de roggen die heel zacht aanvoelen, snorkelen we in een koraaltuin waar de visjes en de oesters alle kleuren van de regenboog hebben (van de zwarte stekelbollen blijven we zo ver als mogelijk uit de buurt) en hebben we lunch op een privé motu: bbq met verse vis, vers fruit, vers ananassap aan een met bloemen versierde tafel. Zaaalig. We spenderen er de namiddag al snorkelend (met 1 van de roggen die blijft langskomen om dag te zeggen, we ontdekken ook 2 babyhaaien en een mini-octopus) of in de ligstoelen en moeten veel te snel terug naar huis.
We wagen ons nog aan een fietstochtje naar het dorp, maar eigenlijk luieren we vooral en we hebben er een ideaal plekje voor gevonden: het privé motu van het Sofitel (met natuurlijk een ukelelespeler die je opwacht aan de boot) waar we een eigen strand aan een turqouise lagune hebben, met de beste ligstoelen, ze hebben er lekkere cocktails, we snorkelen er en zwemmen tussen 2 baby lemon sharks en af en toe denken de visjes (die dagelijks brood gevoeierd krijgen) dat Lies haar armen eigenlijk baguetten zijn en komen ze nieuwsgierig happen, ... Wat een paradijs hier!
Onze terugtocht uit Bora Bora verloopt minder leuk: de transfer daagt niet op, het pension belt een nieuwe maar kiest ondertussen zelf het hazenpad (met de auto, ipv ons een lift te geven) en om 14u05 is er nog steeds geen transport ... de boot naar de luchthaven vertrekt om 14u25. We wandelen zelf al maar richting de hoofdweg en dat blijkt onze redding te zijn: geen transfer in zicht, maar wel een taxi. Ze moet nog 2 anderen oppikken, maar ze neemt ons wel mee en we komen juist op tijd aan: de taxi toetert om de boot tegen te houden en we kunnen er nog nipt opspringen. En door al dat geloop en gehaast is Lies haar bikini die aan haar rugzak hing om te drogen (we kwamen van het motu), eraf gevallen. Maar we halen gelukkig wel ons vliegtuig.

De volgende bestemming is Raiatea. Het hotel pikt ons op aan de luchthaven, wat een service hier (in vergelijking met Bora Bora). Onze bungalow ligt vol bloemen en kijkt uit over de zee waar we elke avond een ongelooflijk mooie zonsondergang hebben. We luieren, nemen de flying fox om in de zee te plonsen, kayakken ... Lies is ondertussen goed verkouden dus wordt er nog meer geluierd dan anders. We gaan wel duiken en in tegenstelling tot Australie waar we met het handje werden geleid, worden we de zee in gedropt en mogen we onze gang gaan, wel de gids volgend natuurlijk. We zien vooral veel black tip reef sharks die heel dichtbij komen zwemmen (toch wel een kort moment van stress) ...

In Tahaa verblijven we in een hotel waar ook schildpadden worden opgevangen (de groene schildpad) die gewond zijn geraakt in de netten van vissers. Een mooi initiatief want anders zouden ze in de kookpot verdwijnen (een mix van kip, varken en steak volgens de locals). We luieren er (of course), dineren er heel lekker met op de menu verse en waarschijnlijk ook zelfgevangen vis, verkennen het eiland en de jungle in het binnenland met de auto (een dacia en Tim leert terug rechts rijden, met versnellingsbak en de pinkers die terug aan de juiste kant van het stuur staan) en nemen er nog eens een bootje om de lagune te verkennen. De tocht start in de gietende regen (we hebben trouwens wel vaker een korte bui gehad, het is hier immers regenseizoen, maar telkens van korte duur) en wanneer het eindelijk ophoudt, krijgen we het gezelschap van wel 15 dolfijnen!!! Ze zwemmen naast en voor de boot, doen precies koerske met ons, of ze springen met 2 of 3 mooi synchroon over de golven. We blijven even in de buurt varen voor we verder gaan naar een koraaltuin. Tijdens het snorkelen moeten we helemaal niets doen, want we worden meegevoerd door de sterke stroming hier, ideaal. En veel mooie en kleurrijke visjes hier, en ook anemonen. We bezoeken kort een parel kwekerij en een vanillerie (ondanks dat Tahaa het vanilleeiland is, is er weinig vanille te zien) voor we de namiddag doorbrengen op een verlaten eilandje dat we helemaal voor ons alleen hebben! De enkele 100den krabben niet meegeteld.

De tijd gaat veel te snel en voor we het weten zijn we terug in Tahiti. Deze keer slapen we in Papeete, maar deze drukke stad zegt ons niet veel. We eten aan de Roulottes (eet-busjes aan de baai), bezoeken de markt (het fruit smaakt hier overal zo lekker, veel beter dan bij ons) en maken zelf een plaatselijke specialiteit: rauwe tonijn met komkommer, tomaat en kokosmelk. We huren ook hier nog eens een auto (citroen deze keer) om het eiland en schiereiland rond te rijden langs mooie baaien en stranden en de groene bergen aan de andere kant. En voor we het weten zitten we op het vliegtuig op weg naar Paaseiland. Maar geen getreur, we komen hier zeker nog eens terug!